De brug verbindt de nieuwe wijk Bjørvika met de rest van Oslo. De rijbanen zijn gescheiden. Aan één zijde ligt het rijdek voor auto’s, aan de andere zijde een voet- en fietspad. Ook de opritten zijn gescheiden. De toeritten komen van twee kanten en hebben dekken die vloeiend overgaan in de hoofdoverspanning. Het geheel zweeft tot 35 m hoog boven de drieëntwintig sporen en heeft een totale lengte van 160 m zonder tussen steunpunten. De dubbelgekromde brug bestaat uit kokerliggers met daarop een vakwerk en is geprefabriceerd om tijdens de bouw zo min mogelijk hinder te veroorzaken voor het treinverkeer. Het dek loopt in een bocht en kent een flinke verkanting. De brugsecties zijn opgebouwd uit diverse liggers die in twee richtingen zijn gekromd. De brug is geleverd in vier delen, waarvan de grootste sectie 60 m lang is en 30 m breed. Het spant van dit deel heeft een hoogte van 30 m. De andere delen hadden lengtes van 32 of 43 m en een breedte van 22 m. De secties zijn voor het transport aan elkaar gepast. Op de bouwplaats zijn ze omhoog gevijzeld en aan elkaar gekoppeld tot een slanke brug. De secties werden geleverd inclusief een verfsysteem en hulpconstructies.